Werkboek Studielift123

10 Lesblok 30 minuten Onderwerp Inzicht / zelfkennis Boek Pagina 143-144 Werkblad 3 Werkvorm Klassikale uitleg, individuele opdracht Reflecteren op eigen leergedrag 3 In dit blok gaan de leerlingen reflecteren op hun eigen leergedrag aan de hand van de vragenlijst uit het vorige blok. Leg eerst uit wat reflecteren is en laat hen vervolgens aan de hand van het STARR-model op een huiswerktaak, bij voorkeur het voorbereiden voor een toets, reflecteren. 1. Laat hen kijken naar de vragen uit het vorige blok waar ze een ‘C’ hebben ingevuld. 2. Laat hen vervolgens hun laatste toets in gedachten nemen en beschrijven via het STARR-model. 3. Bespreek of het duidelijk is wat er verbeterd of veranderd kan worden aan hun leergedrag om hun leerresultaten te verbeteren. Uitleg reflecteren (en het verschil met evalueren) Reflecteren betekent dat je jezelf een spiegel voorhoudt om zo stil te staan bij hoe je bijvoorbeeld je huiswerk maakt, welke keuzes je daarbinnen maakt, welke vaardigheden je inzet en hoe dat voelt. Reflecteren is een manier om over jezelf te leren. Door te reflecteren weet je wie je bent, wat je motiveert, wat je gemakkelijk afgaat en waar nog uitdagingen voor jou liggen. Eén van de manieren om te leren reflecteren is via de STARR-methode. In vijf stappen reflecteer je een situatie: STARR-model > Situatie – Wat speelde er? Wat is het onderwerp van deze reflectie? > Taak – Wat moest je doen? Wie was hierbij betrokken? > Actie – Wat heb je gedaan? Hoe heb je het aangepakt? Werkte je volgens een planning? > Resultaat – Wat was het resultaat? Welk gevoel had je hier bij? > Reflectie – Was je tevreden met het resultaat? Wat zou je een volgende keer anders doen? Let op het verschil tussen reflecteren en evalueren (beoordelen); bij reflecteren gaat het echt om het terugkijken op de situatie door jezelf vragen te stellen over hoe jij het hebt aangepakt. Evalueren is nagaan of je een taak goed hebt volbracht. Iemand die evalueert vergelijkt de verwachting die hij van te voren had met de werkelijke resultaten. Na reflectie kan evaluatie plaatsvinden. Dan kun je conclusies trekken en doelen stellen voor een volgende keer. Bij evalueren • Beoordeel je de resultaten van je acties. • Kijk je welke eventuele storende factoren een rol hebben gespeeld. • Trek je conclusies voor de werkwijze in soortgelijke situaties. Bij reflecteren • Omschrijf je de situatie en omgeving. • Onderzoek je je gedrag . • Stel je vragen over je eigen vaardigheden . • Achterhaal je je motivatie of overtuigingen . • Sta je stil bij je identiteit . • Is er oog voor je dieperliggende drijfveren .

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc3MDc=